Vancouver blog #08: 'Seven Generations'
De campus van de Universiteit van British Columbia heeft een bijzondere, eigen sfeer. Onder meer doordat de auto er veel minder dominant aanwezig is. Door het vele groen. De bijzondere gebouwen. De fijne openbare ruimte. Ik ben benieuwd naar de filosofie en aanpak hierachter.
Bijzondere universiteitscampus
Eerder schreef ik al over de campus van de universiteit van British Columbia (UBC) waar wij vlakbij wonen en mijn vrouw werkt. Ik kom hier met regelmaat vanwege de sport van de kinderen, het mooie strand en – niet onbelangrijk – vanwege het feit dat hier de dichtstbijzijnde supermarkt is.
Het was mij al opgevallen dat de campus een totaal eigen sfeer heeft en de openbare ruimte met veel zorg is vormgegeven. Ook zijn er een flink aantal gebouwen in aanbouw. Bovendien is de auto veel minder dominant aanwezig dan in de wijken eromheen.
Om hier meer over te weten te komen, maakte ik een afspraak met de directeur van de afdeling Sustainability & Engineering van de campus: John Madden.
Vrije ideeën
De campus van de universiteit van British Columbia is nog betrekkelijk nieuw; de aanleg startte in 1918. Op dat moment was het een bewuste keuze om de universiteit buiten de stad te plaatsen. De filosofie destijds was dat de studenten zich vrijer zouden voelen om hun eigen ideeën te ontwikkelen als ze los van de bestaande structuren zouden zijn.
De campus ligt op de meest westelijke punt van het Point Grey schiereiland en is onderdeel van het oorspronkelijke land van de Musqueam – stam, de oorspronkelijke bewoners van dit gebied. Het campusgebied is weliswaar onderdeel van de stad Vancouver, maar het heeft flinke vrijheden, onder meer om zijn eigen bouwregelgeving te bepalen.
Campus als ‘studentenstad’
Onder invloed van de huidige filosofie dat universiteiten met beide benen in de samenleving moeten staan – en dus ook veel meer onderdeel van de stad moeten uitmaken – is in de afgelopen jaren een omgekeerde beweging te zien; er is juist getracht de stad naar de campus te halen.
Parkeerterreinen waar vanaf de jaren ’60 studenten als forenzen met de auto naar toe kwamen, zijn nu bebouwd met enorme gebouwen met studentenwoningen (1000 kamers). De kleine kamers in deze hoogbouw delen een gezamenlijke (kook)ruimte op de begane grond. Daarnaast zijn er veel stadse voorzieningen, zoals de supermarkt, sportclubs, restaurants en cafe’s in de directe omgeving. Dat maakt de campus tot een kleine stad binnen Vancouver.
Deze ontwikkelingen maken – niet geheel toevallig – onderdeel uit van een zorgvuldig opgezette strategie van de universiteit om duurzamer te worden. Door verblijf op de campus en voorzieningen binnen loopafstand, is het aantal (auto)verkeersbewegingen inderdaad enorm afgenomen.
Koploper in duurzaamheid
Ander onderdeel van dit plan is de ambitie om bij nieuwe ontwikkelingen voorop te willen lopen op het gebied van duurzaamheid. Niet slechts voldoen aan de huidige regelgeving, maar veel beter.
Het idee hierachter is dat er op de universiteit (logischerwijs) een enorme bron van kennis aanwezig is waar je gebruik van kunt – en in hun opinie ook moet – maken. Dat je met deze kennis een stap extra kunt zetten en ideeën kan realiseren, die vervolgens als voorbeeld dienen voor Canada en de rest van de wereld.
Een mooi voorbeeld hiervan is UBC’s Centre for Interactive Research on Sustainability. Dit gebouw is in hout opgetrokken en maakt gebruik van een combinatie van hernieuwbare en innovatieve energiesystemen, waaronder warmte-uitwisseling met een aangrenzend gebouw. In de gevel zijn verschillende vormen van zonwering gebruikt, variërend van zonnepanelen tot klimplanten. Het interieur is zo opgezet, dat lopen en ontmoeten wordt gestimuleerd, onder andere met brede, flauwe trappen.
Zeven-Generaties-Principe
Een ander uniek aspect van het verduurzamingsplan – en zeer actueel onderwerp – is de samenwerking met de inheemse Musqueam stam. Omdat de universiteit op hun grond ligt – er is sprake van een soort erfpacht-constructie – is dit niet alleen een logisch beleid, maar ook een erg interessante.
Bij deze inheemse bevolking wordt namelijk elke belangrijke beslissing aangepakt vanuit het Zeven Generaties Principe. Er wordt niet alleen meegenomen wat de huidige eisen en regelgeving is, maar ook wat een juist beleid is met het oog op de toekomstige generaties die met de gevolgen zullen leven. Zodat het ook voor hen duurzaam zal zijn. Het Zeven Generaties Principe wordt gebruikt bij beslissingen die worden genomen over energie, water en natuurlijke hulpbronnen. Doordat dit principe dus uitgaat van een veel langere termijn, worden beslissingen in een veel breder perspectief bezien dan we dat in de Westerse maatschappij gewend zijn.
Langetermijnvisie
Deze samenwerking heeft ervoor gezorgd dat een aantal belangrijke uitgangspunten worden meegenomen in de verduurzaming van de campus van UBC. Gebouwen worden in de basis minimaal autarkisch – en bij voorkeur leverend – gemaakt. Hierdoor voorzien ze in eigen water- en energiegebruik.
De langetermijnvisie zorgt ervoor dat de primaire focus ligt op structurele bouwkundige oplossingen en niet op installatietechnische oplossingen. Door in te zetten op een flexibel bouwkundig deel, dat daardoor veel langer mee gaat, wordt het gebruik van natuurlijke hulpbronnen gereduceerd. Het zoveel mogelijk beperken van installatietechnische oplossingen verlaagt het energiegebruik en de onderhoudskosten.
Natuurinclusief
Ook natuurinclusief bouwen is een van de resultaten van dit Zeven Generatie Principe. Naast het gebruik van natuurlijke materialen, wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met bestaande flora en fauna en het in stand houden van de lokale biodiversiteit.
In het kader van de klimaatverandering noemde ik in mijn blog over de Heatwave al dat we moeten bouwen aan een samenleving die dichter bij de natuur staat. Dé samenleving die hier duizenden jaren lang in volstrekte harmonie met de natuur woont, is die van de inheemse bevolking. Zijn wij bereid onze Westerse trots opzij te zetten en van hen te leren hoe dit te doen?
Veel verder vooruit kijken en onze gebouwen zo ontwerpen zodat ze veel langer meegaan, is alvast een goed begin.