‘Zeven Generatie denken'

Blog #1 Wegwerpvastgoed


 

Hans: “In Nederland wordt vastgoed gebouwd waarvan we al weten dat het over een aantal jaar niet meer aansluit bij de dan geldende normen. Maar door de manier van bouwen is het niet aanpasbaar. Klaar voor de sloop, kun je zeggen. Kan dat anders, zodat de generaties na ons er niet door belast worden?

 
foto: wikipedia

foto: wikipedia

 

In 2017 las ik het boek ‘Material Matters’ (-Het alternatief voor onze roofbouwmaatschappij-) van Thomas Rau. Dit boek begint met een verhaal over een gloeilamp die in 1901 op een brandweerkazerne in Livermore, Californië in een fitting werd gedraaid en die nog steeds brandt. Geweldig! Maar het feit dat gloeilampen zo lang mee gingen, werd aanleiding voor de oprichting van het Phoebus-kartel in 1925. Er werden namelijk steeds minder gloeilampen verkocht en de omzetten liepen terug. Het kartel waarin de grootste gloeilampproducenten van de wereld zaten, sprak onderling af de levensduur van nieuwe lampen te beperken om zo de omzet weer op peil te krijgen.

Dit voorbeeld staat symbool voor de manier waarop onze economie is opgebouwd. Bijna elk product is, zoals  Thomas Rau dat noemt, designed to fail. Ontworpen om kapot te gaan. Een wegwerpproduct dus. Om ons economisch model in stand te houden.

Ik baalde altijd al enorm als iets waar ik lang voor had gespaard weer snel kapot was. Ik kan het nog goed herinneren van mijn eerste walkman en recent met een laptop. Een mooi ontworpen, technisch hoogstaand voorwerp, dat niet meer te repareren is. Weggooien is de enige optie. Zonde van de materialen (kan er iets hergebruikt worden?), zonde van het afval (is het uit elkaar te halen of gaat het de oven in?), maar goed voor de economie.

Misschien is dat – terugkijkend – wel de reden dat ik ervoor heb gekozen om architect te worden. Want bouwen doe je voor de lange termijn. En gebouwen worden over het algemeen mooier als ze ouder worden.

 
“Helaas ben ik er achter gekomen dat ook ik al jaren werk aan wegwerpproducten - wegwerpvastgoed”
— Hans Schepman
 

Maar ik ben er helaas achter gekomen dat ook ik al jaren werk aan wegwerpproducten. Gebouwen die – net als die walkman of laptop – zo in elkaar zitten dat ze voldoen aan de eisen van dit moment, maar niet aangepast kunnen worden aan wijzigingen in behoefte, leefomstandigheden, nieuwe eisen en normen; de toekomstige realiteit (die al deels te voorspellen is). En die dus gebouwd zijn voor de sloop. Een enorme schok!

Twee voorbeelden uit de praktijk. Vrienden vroegen mij mee te denken over de indeling van hun nog te bouwen nieuwbouwwoning. Een seriematig ontworpen woning die in de verkoopbrochure vol trots aangeprezen wordt, omdat de energieverbruik ervan 0 is. Wat betekent dat deze woning bij normaal gebruik geen energie vraagt. Op papier heel slim, want de woning presteert daarmee zelfs beter dan de huidige eisen. Jammer alleen dat bleek dat de gewenste aanpassingen aan de indeling niet mogelijk waren. Het leidingwerk in de betonvloer bleek niet aanpasbaar. Een woning die dus zo star bedacht is dat deze nooit meer aangepast kan worden aan veranderende woonwensen. Woonwensen waarvan we weten dat die elke 20-25 jaar veranderen, en in dit geval zelfs al voordat er gebouwd wordt.

Over veranderen gesproken: we werden recent gevraagd om de transformatie van een kantoorgebouw uit 2000 naar woningen te ontwerpen. Een gebouw van nog niet eens 25 jaar oud dus. Bouwkundig is het dan ook nog in prima staat. Maar omdat de verdiepingshoogte was ‘geoptimaliseerd’ naar 2,9m en er om die reden hele dunne betonvloeren waren gebruikt, blijkt het transformeren volgens de woningbouweisen qua geluid… alleen tegen hele hoge kosten mogelijk. Om over het verbeteren van de isolatiewaarde van de spouwmuur nog maar te zwijgen.

Beiden voorbeelden laten in mijn ogen zien dat we – door te veel te kijken naar wat er nú nodig is en hoe we aan de huidige eisen kunnen voldoen – vergeten dat we bouwen voor de toekomst. Een toekomst die we – beter nog dan in de tijd van mijn eerste walkman – nota bene behoorlijk goed kunnen voorspellen.

Thomas Rau geeft in zijn boek op een treffende manier aan hoe we onze economie kunnen veranderen; naar een economisch model waarin de consument niet langer eigenaar, maar gebruiker is. Waarin we bijvoorbeeld de dienst ‘licht’ afnemen in plaats van de lamp kopen, waardoor een lange productlevensduur ook voor producenten van belang wordt, omdat zij verantwoordelijk zijn en blijven voor terugnemen van de producten die niet meer werken. Zo zullen ze meer incentive voelen om hier bewuster, zuiniger, duurzamer mee om te gaan. Krijgen grondstoffen en materialen ‘rechten’ en wordt afval geminimaliseerd. Een aanrader.

Het beeld van Rau klinkt natuurlijk aantrekkelijk, maar voorkomen we daarmee dat we nog steeds wegwerpvastgoed realiseren? Ik vrees van niet. In mijn volgende blog onderzoek ik dit verder.